Skip to content

Redder

April 25, 2024

Ik heb me, op momenten waarop ik eigenlijk wel wat beters had te doen, weleens afgevraagd waarom ik nog nooit een zeehondje heb gered. Doorgaans kom ik qua antwoord niet verder dan: omdat ik wel wat beters had te doen. 

Ik vroeg het me weer eens af toen ik deze middag een bericht zag over mensen in Australië die een heleboel aangespoelde grienden hadden gered door ze weer in zee te duwen. 

Je zal maar, zo schoot me door het hoofd, een griend met een levensbeëindigingswens zijn. Lig je daar op het strand gelaten maar vredig te wachten op het einde — alstublieft, Neptunus, maak het kort, zo bid je — en dan komt er plots vanuit de duinen een horde mensen aangestormd die je weer in zee willen duwen. Om je te redden. Maar jij wil helemaal niet gered worden. Jij wil helemaal niet weer in zee. Hebben die mensen enig benul hoe gevaarlijk het is, in zee? Het wemelt daar van de orka’s, en als je aan die kille moordenaars ontsnapt raak je ongetwijfeld wel ergens verstrikt in een achtergelaten vissersnet en verstik je. Nee, zo leuk is dat allemaal niet, dat griend zijn. 

Maar ja, mensen willen nu eenmaal ‘redden’. Dat geeft hen een goed gevoel. Ze rapen dan een op sterven na dood zeehondje van het strand, stoppen het in een bassin en vol met vis, en laten het enkele weken of maanden later los op datzelfde strand, in de overtuiging dat ze een nobele daad hebben verricht. Soms moet kwestieus zeezoogdiertje enigszins worden aangepord om richting vloedlijn te hobbelen, tot vermaak van de omstaanders. Ik snap dat arme beest wel. In het bassin was de kans veel kleiner dat het in één hap wordt opgeslokt door een witte haai. Dan ga je toch een beetje met lange tanden weer het sop in, na twee maanden all-in in een viersterrenhotel in Blankenberge. Volgend jaar weer, neemt het zich verlekkerd flipperswrijvend voor. 

Een vogeltje, dat heb ik wel ooit eens gered. Het lag hulpeloos te wezen op de grond bij de stam van de boom waarin het nest was gemaakt. Die boom stond in mijn tuin, en in die tuin kwamen katten chillen, en ja, toen kwam natuurlijk mijn innerlijke Moeder Teresa naar boven. Met tuinhandschoenen opgepakt, terug in het nest gezet, en gloeiend van nederige trots naar binnen gegaan. 

’s Anderendaags lag het vogeltje weer beneden. Althans, wat ervan restte.

From → Uncategorized

Leave a Comment

Leave a comment