Skip to content

Voetnoot

December 30, 2020

‘Retweet als je je dit jaar ook niet altijd aan de coronamaatregelen hebt gehouden’, tweette ik woensdagmiddag omstreeks halfdrie. Vijf uur later hadden exact zes mensen die tweet geretweet. Een gelijkaardig bericht op Facebook leverde welgeteld één ‘gedeeld’ op. 

Ik overschouwde de aantallen, ging even in een somber hoekje zitten, en kwam tot de conclusie dat er voor dat matig succes twee mogelijke verklaringen zijn. Ofwel vonden mijn Twittervolgers en Facebookvrienden dat bericht geen interactie waard, ofwel zijn ze – op enkele incivieken na – allemaal het hele jaar door bijzonder gezagsgetrouw en plichtbewust geweest. 

Kwatongen zullen meteen opperen dat er nog een derde mogelijke verklaring is: dat mensen gewoon niet erg happig zijn om publiekelijk te bekennen dat ze minder heilig zijn dan ze zich voordoen. Dat mensen de eersten zijn om het gedrag van anderen hardop te laken, maar Oost-Indisch doof blijven wanneer ze wordt gevraagd hoe vlekkeloos zij leven. Dat daarvoor een woord bestaat: schijnheiligheid. En dat je dus eigenlijk niet al te veel waarde moet hechten aan de stichtende praat die mensen – vaak vanuit de veiligheid hunner anonimiteit – op de sociale media uitkramen. 

Ja, het zijn rakkers, die kwatongen. Schaamteloos.

De goede verstaander heeft al begrepen dat ik dus niet foutloos ben gebleven, in dit deerniswekkende jaar. Nu eens uit verschoonbare onwetendheid, dan weer door welhaast kinderlijke koppigheid, een enkele keer uit – paradoxaal genoeg – ouderwetse medemenselijkheid. 

Die onwetendheid was begrijpelijk, in de kakofonie die over onze hoofden werd uitgestort. Die koppigheid is aangeboren: als er een plannetje werd verspreid waarop was aangegeven vanaf welk bruggetje je je mondmasker diende op te zetten, dan wandelde het eigenzinnige mannetje in mij steevast enkele meters ongemaskerd voorbij dat punt, zichzelf wijsmakend dat het wel lekker zélf zou beslissen wanneer die muilkorf om moest – althans, als er geen politie te bespeuren viel. Burgerlijke ongehoorzaamheid per strekkende meter, meneer.

Die medemenselijkheid, dat was de lastigste. En tegelijk de makkelijkste. Het mag niet, maar het moet. Het moet, omdat je een redelijk wezen bent, een wezen met een rede. Een rede die je moraal vorm geeft. Een rede die je vertelt dat je een eenzame mens die om kortstondig gezelschap vraagt niet de rug toekeert. Er zijn in het leven momenten waarop de wet hooguit een voetnoot is. Het enige verhaal dat er finaal toe doet, is dat van je geweten. 

From → Uncategorized

2 Comments
  1. Mooi en waarheid, Jan.

Leave a comment